Young Blood

Het is midden in de nacht als ik in de verte heel zachtjes iemand ‘mama’ hoor zeggen. Ik open langzaam mijn ogen en bevind me nog in de schemerwereld tussen slapen en wakker zijn in. Op het moment dat ik weer verder in slaap sukkel hoor ik weer ‘mama’ in de verte en ik besef me dat het geen droom is. Ik werp een blik op mijn wekker die aangeeft dat het kwart over één is. Ik word weer geroepen, nu iets harder, het komt vanuit de overloop. Ik trek mijn warme duster en pantoffels aan en loop richting de gang.
In het flauwe licht van de badkamer zie ik mijn zoon staan, hij zit onder het bloed. Zijn gezicht en zijn armen zijn er helemaal besmeurd mee. Hij trilt op zijn benen, zijn ‘stokjes’, zoals wij ze liefkozend noemen. Tijdens menig voetbalwedstrijd rent hij als een mini tornado over het veld ermee, mijn stoere vent. Maar op dit moment is niks terug te vinden van zijn stoere kant en oogt hij kwetsbaar. Ik schrik: ‘jeetje knul wat is er gebeurd, het lijkt wel of je hebt gevochten’. Hij vertelt mij dat hij een bloedneus heeft en ik neem hem naar de badkamer. Ik maak een washandje nat waarmee ik voorzichtig zijn gezicht en zijn armen schoonmaak. Het bloeden gaat door en ik geef hem een tissue om het mee te stelpen.
Ik sla een arm om hem heen als we naar zijn slaapkamer toe lopen en mijn oog valt op zijn vloerbedekking. Toen mijn man en ik dit huis gingen inrichten hadden we gekozen voor witte vloerbedekking. Lekker warm aan je voeten en het oogt mooi, vonden we toen. Totaal niet bij stil gestaan dat er ooit misschien wel nageslacht zou komen die in deze slaapkamers zouden gaan leven. In de loop van de jaren is er al van alles over de vloer gegaan: braaksel, lijm, stift, bekers limo, paprika chips, putty. Het is een wonder dat het er nog zo netjes uit ziet. Tot aan deze avond: over de gehele vloer liggen bloeddruppels verspreid, een gemiddeld plaats delict zou er niet voor onder doen.
‘Sorry mama’, zegt hij. Ik vertel hem dat het niet erg is en dat hij maar lekker zijn warme bed in moet kruipen. (Die wonder boven wonder schoon is gebleven) Hij klimt zijn bed in met de tissue tegen zijn neus aan. Ik ga aan de slag en schrob het plaats delict schoon met koud water. Na ruim een half uur ben ik klaar en zijn alle sporen gewist, de crime scene is schoon geveegd. Het schoonmaken ging me makkelijker af als ik had verwacht, alsof ik het vaker heb gedaan, hopelijk niet iets uit een vorig leven.
‘Ik kan niet slapen mama’, hoor ik vanuit de hoogslaper als ik de schoonmaakspullen wil opruimen. ‘Ik kom wel even bij je liggen lieffie’, zeg ik tegen hem. Ik kruip bij hem in bed onder zijn Freek dekbed en zie dat het bloeden gestopt is. Hij kruipt tegen mij aan en zegt: ‘het is net alsof Corona al heel normaal is he mama?’ Ik glimlach en terwijl ik een aai over zijn bol geef zeg ik: ‘het went snel he?’.
Zijn ademhaling wordt zwaarder en hij valt in slaap. Voorzichtig klim ik zijn bed uit en kruip mijn eigen bed in, de wekker geeft half drie aan. Ik denk nog even terug aan zijn opmerking over Corona: de onzichtbare vijand. Dan kan je het beter opnemen tegen iemand die je wel ziet, iemand die zichtbaar is, iemand die je een bloedneus kan kosten. Dat is pas een eerlijke strijd.
Liefs, Judith
Tsja, met kleine kinderen maak je wat mee. Maar midden in de nacht je kind bebloed zien is wel ff schrikken. Hoop dat je nog goed hebt kunnen slapen. Fijn weekend?
Dat was het zeker Maria! Gelukkig gaat alles weer goed hier. Fijne zondag. Liefs?
Het lijkt er stap voor stap op, dat je een spannende verhaal vertelster aan het worden bent. Je hebt de handvatten in handen! Je kiest een onderwerp of het overkomt je gewoon, en probeert gedurende deze beleving, enkele psychologische momenten daarin aan te treffen. Knap! Lees vaker je geschreven tekst terug, zodat het te lezen stuk vloeiend loopt.
Bedankt weer voor het mooi compliment Jacques. Fijne zondag toegewenst.