Perfect Cat

juni 16, 2020 2 Door Judith

‘Hallo Sjoedith, wat ben ik blij je te zien’, zegt ze met een licht Frans accent. Mevrouw woont al heel lang in Nederland, maar haar accent is lichtelijk aanwezig. Ze staat in de deuropening van haar knusse huisje als ze me vriendelijk begroet. Ik zet mijn mondkapje op als ik dichterbij kom. ‘Goedendag Mevrouw, wat fijn om u weer te zien’. Ze antwoord dat ze zich heeft verheugd op de pedicure-behandeling: ‘je bent de eerste die weer binnen komt sinds weken, er is nog niemand langs geweest, zelfs de schoonmaakster is al een poosje niet meer langs gekomen. Mijn kinderen willen liever niet te veel voetjes over de vloer hebben bij me, ze willen me beschermen. Maar ik heb gezegd tegen ze dat ik echt mijn voeten gedaan wil hebben, ik vond het de vorige keer zo fijn’.

Ik laat haar voor gaan naar binnen en via een smal gangetje lopen we haar gezellige woonkamer in. De kamer is gevuld met foto’s, beeldjes en allerlei prullaria. Na wat geschuif met stoelen over en weer heb ik een werkruimte kunnen creëren. We beginnen met de behandeling maar halverwege krijg ik kriebel in mijn neus en mijn ogen beginnen te branden. Ik kan een niesbui niet onderdrukken en draai me weg van haar om te kunnen niezen. Dan zie ik haar kat zitten in de keuken, daar zit ie, de kleine boosdoener. Ik ben namelijk ont-zet-tend allergisch voor katten. De ene keer is het erger dan de andere keer, maar nu kwam de bui wel heel snel opzetten. Dat de schoonmaakster al een tijdje niet is geweest werkt ook niet mee bedenk ik me. Ik excuseer me en vertel haar dat ik allergisch ben. Dan verteld ze me over haar kat, dat die uit het asiel is gehaald en dat het beestje haar heel veel liefde en gezelschap geeft. Ondertussen is het beestje mijn kant op gekomen en strijkt met zijn flank langs mijn benen. Voorzichtig schuif ik de zwarte kat met bruine vlekjes aan de kant. Kattenharen op mijn broek staat garant voor nog veel meer niesbuien.

Ik zal er ook maar eerlijk voor uitkomen, buiten het feit dat ik allergisch ben, ben ik ook gewoon geen kattenmens. En volgens mij is het vaak wederzijds. Als klein meisje had ik regelmatig een kras op mijn arm omdat de kat die ik buiten op straat wilde aaien geen zin had in een kroelpartij met mij. Als ik op visite kwam bij mensen met een kat sprongen ze (vanuit het niets) op mijn schoot om fijn even hun nagels in mijn broek te zetten. En tegenwoordig ben ik dus ook nog eens behoorlijk allergisch voor deze beestjes. Het mag duidelijk zijn: katten en ik gaan gewoon niet samen. En ik verdenk katten ervan dat ze dat stiekem dondersgoed weten, ze komen me altijd opzoeken, springen bij me op schoot, en kruipen in mijn werktas om daar vervolgens zichzelf in te installeren.

Terwijl ik mijn spullen inpak na de behandeling komt mevrouw na me toe geschuifeld: ‘ik wil je wat geven, voor als ik er niet meer ben, dan kan je nog eens aan me denken’. Ik kijk haar vragend aan, mevrouw is 85 jaar, maar nog zo fit als een hoentje. Ze verzekerd me dat alles goed gaat met haar, maar dat ze me graag wat wilt geven. Ze opent haar gerimpelde handen en laat me een beeldje van een kat zien. ‘Die is voor jou, ik weet zeker dat je van deze kat niet gaat niezen’. Ik pak het beeldje aan, het is van groen glas en het is een kat die zijn rug bolt. Ik vind ‘m prachtig, en hij past precies bij de kleuren van mijn woonkamer. ‘Jeetje, dank u wel, zeg ik zachtjes, wat ontzettend lief’. ‘Die krijgt een mooi plekje in de woonkamer’, beloof ik haar, en ik stop het beeldje voorzichtig in een veilig plekje in mijn tas. Mevrouw laat me uit en zwaait totdat ik uit haar zicht ben verdwenen.

Eenmaal thuis gekomen haal ik het beeldje uit mijn tas en bekijk het nogmaals. Ik hou het poezenbeeldje tegen het licht aan en de kat glimt mooi in het zonnetje als ik ‘m op de plank boven de bank neerzet, alsof die er al jaren staat.

Nee, ik ben geen kattenmens, maar voor sommige katten maak ik graag een uitzondering….